Nog een paar maanden en dan is dit onze achtertuin. Ik kan niet wachten, maar ik moet wachten (want 1 oktober  is de overdracht). Het is lang geleden dat ik een zonnige tuin had. Maar dat niet alleen, er zijn een hoop dingen veranderd in de loop van de tijd. Zelfs je kleine lapje achtertuin vormt een onderdeel van het grote geheel en kan dus een invloed hebben op het milieu en het klimaat. In mijn vorige tuin (op het noorden!) zag ik roodborstjes, mezen en merels, af en toe kwam er een giga zwerm spreeuwen over (alles ongeveer kaal) en  ’s avonds zag je vleermuizen vliegen. De aarde zat vol met torretjes en wormen en het zoemde van de hommels en de bijen. Het was er gewoon. En dat wil ik weer, maar dat is nu niet meer zo vanzelfsprekend.

Een balkon op 9-hoog is natuurlijk geen graadmeter, maar de beestenboel is er op een hand te tellen. Het enige verwonderlijke is dat ik laatst wel een vleermuisje rond de balkons zag cruisen. Dus het kan wel.

Om mij voor te bereiden op mijn aanstaande bestaan als tuineigenares las ik ‘De Tuinjungle’ van Dave Goulson. Met of zonder tuin vind ik dit boek een grote aanrader. Goulson leerde me welke planten en bloemen geliefd zijn bij insecten en vogels. Hij vertelde over inheems en uitheems en hoe strak of rekbaar je hiermee moet zijn. Hij maakte duidelijk waarom je geen bestrijdingsmiddelen moet gebruiken en turfmengsels moet mijden. Goulson brak vooral een lans voor volkstuintjes en hun belang voor het klimaat. Nou, een volkstuintje heb ik niet (zij wel), maar ik zal mijn kleine lapje en al het kruip- en vliegspul straks wel koesteren.

Leuk? Deel dit dan: