Soms weet je op de
eerste bladzijde van een boek al dat het boek je niet zal loslaten tot
je het uit hebt. Vanaf de eerste zin trekt het verhaal je mee in een andere
en nieuwe wereld. Dat lukte Sandro Veronesi met 'In de ban van mijn vader'
(oorspronkelijke titel: La forza del passato - de kracht van het verleden).
Gianni Orzan is een
succesvol kinderboekenschrijver. Zijn leven gaat zijn gangetje, hij houdt
van zijn vrouw en van zijn kind en woont tevreden in Rome. Tot die nacht
na de prijsuitreiking. Een onbekende man, die zich voordoet als taxichauffeur,
gooit zijn alledaagse leven overhoop. Hij vertelt de waarheid over het
leven van zijn vader; een waarheid die Gianni ternauwernood kan geloven.
Het grote twijfelen begint. Als zijn vader niet was wie hij leek, is Gianni
zelf dan wel wie hij denkt te zijn? En hoe zit het met zijn vrouw?
Geen woord meer.
Want: het verhaal is spannend. Elke keer denk je dat het voor Gianni Orzan
niet erger meer kan worden. Toch trekt Veronesi dan weer een nieuwe onverwachte
wending uit de bureaula. Voor de lezers die houden van een verhaal met
power is het zonde om dat te verklappen.
'In de Ban van mijn Vader' is meer dan een verhaal. Veronesi laat door
de 'belevenissen' van Orzan vlijmscherp zien hoe wij onszelf en elkaar
denken te kennen zonder dat dit zo hoeft te zijn. We leven met beelden,
beelden van onszelf en van anderen. Ook ons geheugen speelt een gemeen
spel met ons, omdat we onthouden wat we willen onthouden. We verwerken
bovendien wat we meemaken op de ons bekende manier: de hoofdpersoon van
Veronesi schrijft er een kinderboek over, bijvoorbeeld.
Een sterk verhaal,
een bijna filosofische thematiek en dan ook nog een stijl om van te smullen.
Maar hoe omschrijf je dat? Veronesi speelt met tijd.
"'Bent u'- pauze - 'een droevig mens?' Dat vroeg ze aan me, die journaliste."
Vervolgens beschrijft hij de situatie en zijn overdenkingen op de vraag
waar hij niet meteen antwoord op heeft. Je voelt het ongeduld bij de journaliste
en de zaal toenemen, zonder dat hij dit beschrijft. En dan, meer dan drie
bladzijden verder - opgelucht halen we adem - het antwoord:
"Ik weet niet hoe lang deze pauze al duurt. Het lijkt me heel lang, maar
ik kan echt niet zeggen hoe lang het al duurt. Ik weet alleen dat op een
bepaald moment het antwoord op eigen kracht uit mijn mond glipt, als een
klein, wegschietend, muisje. 'Niet meer', hoor ik mezelf zeggen."
Verderop in
het boek jagen leestekenloze zinnen je door een tijdtuimelende gebeurtenis
heen.
Sandro Veronesi is
beslist geen nieuwkomer in de Italiaanse literatuur. Hij is geboren in
het Italiaanse Prato, studeerde architectuur en besloot op zijn 29e schrijver
te worden. Zijn eerste boek (Per dove parte questo treno allegro) verscheen
in 1988. Zijn tweede boek (Gli sfiorati, 1990) laat al zien dat Veronesi
alles in zich in heeft van de verbeeldingsvolle en verfijnde schrijver,
die niets met minimalisme van doen wil hebben. 'Gli Sfiorati' kaart het
onderwerp incest aan met een humor die ver van de meeste beroemde Italiaanse
schrijvers af staat. Na het bestuderen van de doodstraf in de wereld schrijft
hij 'Venite venite B-52', waarmee hij de traditionele Italiaanse fictie
achter zich laat en de stijl benadert van Amerikaanse auteurs die behoren
tot de psychedelische cultuur (Thomas Punchon en Tom Robbins). 'In de
ban van mijn vader' verscheen in 2000. Het is zijn zevende boek en hij
ontving er de Premio Campiello 2000 voor.
'In de ban van mijn
vader' (de vertaling van de oorspronkelijke titel is veelzeggender) is
een 'must'. Veronesi is een rasverteller met stijl en het verbaast me
dat er niet meer boeken van hem zijn vertaald. Bijna een reden om Italiaans
te gaan leren.
|